Interview Yasmine Allas

“Ik noem Somaliërs in diaspora het verdwaalde volk”

Yasmine Allas verliet twintig jaar geleden haar geboorteland Somalië en kwam na wat omzwervingen in Nederland terecht. Ze heeft hier sindsdien een imposante carrière opgebouwd als schrijfster en actrice. Allas verwierf bekendheid met haar succesvolle roman’ Idil, een meisje’. Ook haar tweede roman ‘De generaal met de zes vingers’ werd in de literaire wereld lovend ontvangen. De schrijfster maakte onlangs samen met regisseur Marco de Vries de vierdelige serie Nomaden&Piraten voor de NTR. De serie geeft een kijkje in de keuken van de Somalische gemeenschap in Nederland. Wat we voorgeschoteld krijgen is niet altijd even hoopgevend en laat eens te meer zien hoe ingewikkeld het proces van immigratie is. “Somaliërs moeten hun krukken wegleggen en iets voor zichzelf doen.”

Hoe bent u betrokken geraakt bij deze serie?
“Ik werd door Marco de Vries benaderd met de vraag of ik mee wilde werken aan een serie over Somaliërs in Nederland. In eerste instantie stond ik er sceptisch tegenover omdat ik weet hoe gesloten Somaliërs zijn. Maar na lang nadenken besloot ik toch mee te werken, omdat het een kans is voor Somaliërs om zichzelf te laten zien. De gemeenschap heeft een slechte reputatie in Nederland vanwege: hoge werkloosheid, probleemjongeren en het qat-gebruik om maar eens een paar voorbeelden te noemen. Met deze serie krijgen Somaliërs een podium om te laten zien wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wat hun problemen en verwachtingen zijn.”


Was u goed op de hoogte van de problemen binnen de Somalische gemeenschap of waren er voor u ook nog choquerende verhalen?
“Ik wist dat er problemen waren, maar dat ze zo ernstig waren, daar was ik niet van op de hoogte. Wat me het meest is bijgebleven zijn de uithuisplaatsingen. Ik heb met een alleenstaande vrouw gesproken wiens zes kinderen allemaal in pleeggezinnen zijn ondergebracht. De moeder had uitkeringsfraude gepleegd en kon nadat ze betrapt was niet meer voor haar kinderen zorgen. Jeugdzorg heeft ze bij haar weggehaald en dan blijkt zo’n vrouw totaal niet te weten in wat voor land ze leeft. Laat staan dat ze beseft wat de consequenties van haar daden zijn. Dat is dan ook mijn kritiek op de Somalische gemeenschap, je hoort te weten in wat voor land je woont. Aan de andere kant, ze moet gestraft worden voor haar acties, maar de prijs die ze nu betaalt is niet in verhouding. Haar kinderen wonen over het hele land, ze hebben nauwelijks contact met elkaar en twee van hen zouden zelfs seksueel zijn misbruikt! Daar komt bij dat de voogd van één van haar kinderen eist dat de moeder tijdens bezoekuren Nederlands praat met haar kind, maar ze spreekt de taal niet. Dat snijdt door mijn hart. Ik dacht steeds: ‘Ik kan deze vrouw niet zo achterlaten, ik moet iets voor haar doen. Maar ik kan concreet niks voor haar betekenen, omdat de problemen te groot zijn en dat wringt.”


Hoe komt het denkt u dat we zo weinig horen over dit soort gevallen binnen de Somalische gemeenschap?
“De Somalische gemeenschap is zeer gesloten en paranoïde. Het is heel moeilijk om een transparant gesprek met ze te voeren. Voor de buitenwereld wordt er steeds een façade voorgehouden. Dat heb ik eens te meer gemerkt tijdens het maken van deze serie. Ze zien het belang niet in van open communicatie. Ik heb een volwassen man zien wegrennen toen hij een camera zag. Ze willen niet dat de Nederlandse cultuur de Somalische cultuur binnendringt en verandert. Want dan verliezen ze hun identiteit, dat is waar ze bang voor zijn. Maar als je stevig in je schoenen staat dan hoef je daar niet bang voor te zijn. De vrouw met zes kinderen bijvoorbeeld, waarom slikt ze geen voorbehoedsmiddelen? Zes kinderen van verschillende mannen, waar is ze mee bezig?! En als ze er dan alleen voor staat, waarom trekt ze niet aan de bel? Dat heeft te maken met het feit dat de Somalische gemeenschap doordrenkt is met taboes. En dat creëert enorme misverstanden tussen Somaliërs en Nederlandse instanties.“


Wat moet er gebeuren om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen?
“Somaliërs moeten beseffen dat ze in Nederland leven. En daarmee moeten ze steeds weer geconfronteerd worden. Ze moeten de waarheid horen, maar die is niet geliefd, de waarheid wordt niet met open armen ontvangen. Maar al blijven er maar een paar zinnen hangen dat is al winst. Ik sprak een man in een belwinkel die zei: ‘De Somalische gemeenschap zal het als gemeenschap niet redden in Nederland, maar als individu wel’. En daar heeft hij gelijk in, zo heb ik het ook altijd gezien. Jonge Somalische meisjes doen dat bijvoorbeeld steeds meer, ze gaan naar school, maken carrière en verwerven op een onzichtbare manier hun positie. De sociale controle is gigantisch, zeker als vrouw. Ook al doe je alles perfect dan krijg je nog kritiek te verduren. Maar toch gaan de meisjes stilletjes naar school en proberen ze hun ouders op een bijna ontroerende manier uit te leggen dat ze gaan studeren en dat dat betekent dat ze op zichzelf gaan wonen. Zo winnen ze subtiel hun vrijheid.”


Zijn deze problemen niet inherent aan het proces van integratie?
“Ja natuurlijk, in een vreemd land een nieuw leven opbouwen dat betekent ontworteling en verwarring. Maar Somaliërs zijn heel goed in het creëren van fabeltjes. Zo gaat er ineens het verhaal dat er missionarissen actief zijn die hun kinderen willen bekeren. Nou, wie dat verzonnen heeft?! En dat geeft ze dan een excuus om hun kinderen bijvoorbeeld niet naar een reguliere school te sturen, maar naar een islamitisch school. Toen ik nog in Somalië woonde gingen meisjes zonder hoofddoek naar school en mannen en vrouwen leefden naast elkaar. Hier hebben ze het ineens over een ‘nieuw geloof’ wat onder meer betekent dat mannen en vrouwen strikt gescheiden moeten leven. De cultuur is wat dat betreft zo veranderd, burka’s kenden we in Somalië helemaal niet. Ik merk dat sommige vrouwen de burka juist gebruiken als dekmantel voor dingen die het daglicht niet verdragen.”


Wat doet dat me jouw strijdlust?
“Tijdens het maken van deze documentaire heb ik veel mensen beloofd te helpen met hun situatie en dat doe ik ook, maar ik schroom niet om ze de waarheid te vertellen. Ik ben vaak niet geliefd, maar ik word wel getolereerd. Ik word meestal aangekondigd als Somalische schrijfster en dat creëert een afstand van waaruit ik weer iets kan doen. Maar ik kan niet in de gemeenschap leven, dat is niet mijn leven. Maar dat maakt mij niet minder Somalisch. Ik ben wie ik ben en mijn Somalische roots zal ik nooit verliezen. Ik vind dat je kinderen moet leren een goed mens te worden. Geef ze kennis, dat is de sleutel tot de wereld. Natuurlijk is het belangrijk om je kinderen over je cultuur en geloof te leren, maar heb vooral vertrouwen in ze. Somaliërs spelen de slachtofferkaart heel goed. Natuurlijk, ze zijn de oorlog ontvlucht, maar ze zijn juist gevlucht om een beter leven te kunnen opbouwen. Maar waarom komen ze niet in actie? Als ze zien dat hun kinderen de Somalische taal niet goed spreken, waarom organiseren ze geen taalles? De creativiteit zit er niet in, ze moeten zelfredzamer worden, dat is wat ik probeer over te brengen.”


Hoe kan Nederland het beste omgaan met deze groep?
“Ik heb liever dat de Somalische gemeenschap de hand in eigen boezem steekt. Maar als je kijkt naar de Somaliërs in Engeland bijvoorbeeld, dat is veel meer een georganiseerde gemeenschap. Ze hebben meer hoop en zin in het leven. Dat heeft te maken met het feit dat de Engelse wet flexibeler is. Ze vragen daar voor inpakwerk geen vierjarige opleiding bijvoorbeeld. In Engeland vragen ze: ‘Wat kun je?’ Als je bijvoorbeeld brood kunt bakken, dan krijg je een broodbakcertificaat en dan wordt er gezegd: ‘Bak brood en respecteer de wet’. Somaliërs gedijen veel beter in landen met dat soort regelgeving. In de afgetimmerde bijna benauwende regelgeving van Nederland is dat niet zo makkelijk. Maar als je dan wel in een samenleving als Nederland leeft, dan moet je niet bij de pakken neer gaan zitten. Je moet invulling geven aan je leven. Somaliërs moeten hun krukken wegleggen en iets voor zichzelf doen. Nederlandse instellingen weten aan de andere kant niet met welke mensen ze te maken hebben. Er is één plan bedacht, één kader en daar moet iedereen inpassen. Tegen die instanties wil ik zeggen: ‘leg dat kader weg en werk met de persoon die tegenover je zit’. Niet iedereen past in dat kader. Deze mensen komen uit een vreemd land, ze bekijken de wereld vanuit een heel ander perspectief. Of het nu gaat om opvoeding of levensinrichting, alles is totaal anders.”


Wat heeft de serie u laten inzien?
“Ik was bij een bijeenkomst in Den Haag waar Somaliërs bij elkaar waren om te volgen wie de nieuwe president van Somalië zou worden. Ik hoorde mensen praten over hun droom om terug te keren naar Somalië. Ik vroeg aan een jongentje van elf of hij ook terug wilde nu er een nieuwe president zou komen. Hij keek me met grote puppy-ogen aan en zei: ‘Waar naartoe terug? Ik ben hier geboren en ik heb mijn vrienden en school hier.’ Maar of zijn ouders dat ook beseffen? Ik noem Somaliërs in diaspora het verdwaalde volk. Ze kunnen moeilijk aarden en ze zijn ver verwijderd geraakt van wie ze ooit waren. Ze begrijpen hun kinderen niet en willen ze ook niet begrijpen. Tegelijkertijd zijn het hartstikke vrolijke mensen. Somaliërs kunnen ongekend feestvieren en dat maakt het contrast zo groot. Met welke problemen ze ook kampen, ze kunnen lachen als geen ander. Maar in hun hoofd zijn ze voortdurend op reis en onrustig. Eens nomaden altijd nomaden, Somaliërs kunnen zich maar moeilijk hechten...”

Interview: Fatiha Bazi