Vlugge vrouwen

De Kennis van Nu, woensdag 16 oktober, 21.20 uur

Tot de jaren zestig van de vorige eeuw was marathonzwemmen een gemengde sport. Mannen en vrouwen zwommen dezelfde afstanden en regelmatig finishte een vrouw als eerste. Waarom zijn vrouwen zo goed in het zwemmen van lange afstanden? 

Het is 6 augustus 1966 en de jonge Nederlandse zwemster Judith van Berkel-de Nijs (dan nog Judith de Nijs, 1942) ligt al meer dan acht uur in het koude water van het Canadese meer Lac St-Jean. ‘Ik was zo ontiegelijk moe, ik dacht: ik red het nooit. Toen zag ik al die mensen en ik vloog door het water heen.’ Van Berkel-de Nijs wint de race van 31 kilometer. Het duurt nog een kwartier voordat de eerste man de finish over komt.

Marathonzwemmen wordt al sinds het begin van de twintigste eeuw op dezelfde manier beoefend. De gemiddelde lengte van een race is veertig kilometer. Deel-
nemers liggen meestal tussen de twaalf en vijftien uur in het (open) water. De zwemmers worden ingesmeerd met vet en mogen geen wetsuit dragen. Vrouwen doen al vanaf het begin mee met de competitie. Ter vergelijking: pas in 1967 rent een vrouw voor het eerst een marathon in Boston. 

Op haar 22ste vertrekt Van Berkel-de Nijs een jaar naar Canada om zich daar in het marathon­zwemmen te bekwamen. In Nederland heeft ze dan al jaren succes op de korte nummers, maar ze merkt dat de lange afstanden haar goed liggen en in de Canadese meren worden veel wedstrijden gehouden. ‘Ze vonden het fantastisch dat je kon meekomen met de mannen.’ 

Tijdens de races zijn al die zware mannen soms best onhandig voor Van Berkel-de Nijs. Zoals de keer dat de beroemde Egyp­tische marathonzwemmer Abdellatief Abouheif naast haar komt zwemmen. Net als een wielrenner die profiteert van de slipstream van zijn voorganger wordt Abouheif zo door zijn rivaal vooruit getrokken. Abouheif en Van Berkel-de Nijs strijden regelmatig om de eerste en tweede plek. ‘Ik zwom mezelf dood en hij lag gewoon lekker.’ Ze sommeert de roeiboot die hen vergezelt om tussen hen in te gaan varen. ‘Toen was ik weg. En als ik weg ben, ben ik veel sneller dan hij.’ Abouheif is sportief en feliciteert haar bij de prijsuitreiking: ‘De volgende is weer voor mij.’
Anders is het wanneer Van Berkel-de Nijs in 1965 een zwemmarathon wint in het Meer van Ohrid (in het huidige Noord-Macedonië). Het ‘jonge knulletje’ dat op
de tweede plek eindigt, vindt het verschrikkelijk om van een vrouw te verliezen en negeert haar de hele avond.

Vetpercentage
Hoe kan het dat vrouwen goed zijn in het zwemmen van lange afstanden? De Zwitserse arts en professor Beat Knechtle is zelf ultratriatleet. Hij doet regelmatig mee aan races, waarbij hij twee, drie of zelfs vier keer de afstanden van een gewone triatlon (3,8 kilometer zwem­men, 180 kilometer fietsen en 42,195 kilometer rennen) aflegt. Knechtle is in de statistieken gedoken van de belangrijkste zwemmarathons van de afgelo­pen honderd jaar. Hij kwam tot de conclusie dat vrouwen inderdaad sneller zwemmen dan mannen. Maar wel
alleen bij wedstrijden met een water­temperatuur tussen de zestien en twintig graden en een afstand van ongeveer dertig kilometer. Belangrijk detail: Knechtle kijkt naar het gehele deelnemersveld, het kan dus zo zijn dat een man een race wint, maar dat de vrouwen gemiddeld toch sneller heb­ben gezwommen. Dat vrouwen zo snel kunnen zwemmen, is volgens Knechtle vooral te danken aan hun hogere lichaamsvetpercentage. Het vet zorgt voor meer drijfvermogen en daardoor is zwemmen makkelijker. Daarnaast: vet houdt je lichaamstemperatuur op peil in koud water.  

In de sportwereld vallen de vrouwelijke prestaties in één discipline momenteel heel erg op: de steeds populairdere ­ultra’s. Ultra’s zijn extreme duursporten, zoals een hardloopwedstrijd van 300 kilometer, een fietswedstrijd van 4000 kilometer of het langeafstands­zwemmen. Het komt voor dat een vrouw zo’n extreme sportwedstrijd wint. De Britse Jasmin Paris won bij­voorbeeld afgelopen januari de Spine Race, een hardloopwedstrijd van 431 kilometer. Ze finishte na 83 uur. De (mannelijke) nummer 2 kwam pas vijftien uur later aan. Klein detail: Paris gaf tijdens de race borstvoeding.

Neuromuscular fatigue
De kennis van nu bezoekt de belang­rijkste ultramarathon ter wereld, de Ultra Trail du Mont Blanc (UTMB). De route is 171 kilometer lang en voert door de bergen van Frankrijk, Italië en Zwitserland. De snelste renners doen er ongeveer twintig uur over, maar de meeste tussen de 32 en 48 uur. Een lood- en loodzware tocht. En een goud­mijn voor wetenschappers: zij kunnen mensen onderzoeken die vrijwillig helemaal kapotgaan. Sportwetenschapper Guillaume Millet onderzoekt de verschillen tussen mannen en vrou­wen. ‘Mannen zijn sterker, sneller en nemen beter zuurstof op. In theorie is het onmogelijk dat vrouwen van man­nen winnen, maar het gebeurt [bij ultra’s, red.] dus af en toe. Hoe zwaar­der de race, hoe groter de kans dat een vrouw wint.’ Mogelijke oorzaken zijn het mentale aspect van de sport, het hogere vetpercentage van vrouwen of wellicht het feit dat er in deze jonge sport soms races zijn met zwakke man­nelijke deelnemers en een hele sterke vrouw. Millet onderzoekt tijdens de UTMB neuromuscular fatigue, de vermoeidheid die ontstaat doordat je
hersenen en je zenuwstelsel na heftig sporten je spieren niet meer goed kun­nen aansturen. Er zijn aanwijzingen dat vrouwen hier minder last van hebben.

Een belangrijke vraag die opkomt is: waaróm zou je in hemelsnaam 171 kilometer gaan rennen of veertig kilometer willen zwemmen? Wat haar zo aantrekt in marathonzwemmen vindt Van Berkel-de Nijs moeilijk te benoemen. ‘Elke keer als ik gezwommen had, deed alles me pijn en was ik heel moe. Dan dacht ik: waarom doe ik dit eigenlijk? Maar als ik eenmaal in het water lig, voel ik me zo fijn. Dan kan ik mijn gedachten op iets anders richten. De rust die ik krijg, dat vind ik het lekkerst.’ 

Geschreven door Neeltje Bollen
Verschenen in VPRO Gids

Fotobijschrift: Judith de Nijs is er zaterdag in geslaagd het kanaal over te steken. Zij arriveerde 12 uur en 15 minuten na de start op Skaespeare Beach aan de overkant. Op de foto: Judith de Nijs voor de start, achter haar echtgenoot Bob van Berkel./ Judith de Nijs is er zaterdag in geslaagd het kanaal over te steken. Zij arriveerde 12 uur en 15 minuten na de start op Skaespeare Beach aan de overkant. Op de foto: Judith de Nijs voor de start, achter haar echtgenoot Bob van Berkel. Foto: Dick Coersen, 14 september 1969